Veelgestelde vragen en antwoorden
Hier vindt u antwoorden op de meest gestelde vragen over onze producten en algemene onderwerpen. Of u nu hulp nodig hebt of gewoon meer wilt weten, onze FAQ helpen u snel en eenvoudig de informatie te vinden die u zoekt.
Als uw vraag hier niet wordt beantwoord, helpen uw technische contactpersonen u graag verder.
Inhoud van de pagina's:
- Motoroliën
- Additieven
- Smeermiddelen
- Voertuigproblemen
- Begrippen van A-Z
Motoroliën
Die Mindesthaltbarkeit bei Kleingebinden beträgt fünf Jahre – vorausgesetzt eine trockene Lagerung bei Temperaturen zwischen + 5 °C und + 30 °C sowie keine direkte Sonneneinstrahlung. Zum Aufbewahren eignet sich idealerweise der Keller und nicht die Garage.
In het onderhoudsboekje van uw auto kunt u vinden wanneer het tijd is voor de volgende olieverversing. Bovendien kunt u de handleiding raadplegen. Daar staat aangegeven hoe vaak u de olie moet verversen. Veel fabrikanten schrijven vaste intervallen voor: Bij de auto is dat ongeveer eens per jaar of om de 15.000/30.000 kilometer.
In het geval van een variabel vervangingsinterval geeft het voertuig aan wanneer een vervanging nodig is. Het aantal kilometers tot de volgende vervanging kan eenvoudig in het voertuigmenu worden opgevraagd.
Dit kan echter niet worden veralgemeend! Het tijdstip waarop de olie moet worden ververst, is afhankelijk van de rijstijl. Bijvoorbeeld hoe vaak u uw voertuig op bedrijfstemperatuur brengt: Als u hoofdzakelijk in de stad rijdt, veroudert de olie sneller.
Moderne Motorenöle erfüllen sowohl die Anforderungen von Benzin- als auch Dieselmotoren. Wichtig bei der Auswahl des passenden Motoröls ist die vom Fahrzeughersteller vorgegebene Spezifikation oder Freigabe. Ist diese auf dem Produkt vorzufinden, kann das Öl für den jeweiligen Motor verwendet werden. Egal, ob Diesel oder Benziner.
Ja! Moderne Motoren sind hochkomplexe mechanische Aggregate. Diese benötigen einen auf Materialien und Eigenschaften abgestimmten Schmierstoff, dessen Anforderungen sich von Motor zu Motor unterscheiden können. Die Verwendung von falschem Motoröl kann zu erhöhtem Verschleiß und Motorschäden führen.
Ja. Die Mischbarkeit der Motoröle untereinander muss gegeben sein, um ein Nachfüllen jederzeit zu gewährleisten. Jedoch wird – abhängig vom verwendeten Nachfüllöl – die Qualität bzw. die Eigenschaften des bestehenden Öls verändert.
Unabhängig davon ob mineralisch oder synthetisch, die Herstellerfreigaben eines Öls sollten immer beachtet werden.
Nein. Sie können selbstverständlich immer das passende LIQUI MOLY-Produkt verwenden.
Die Farbe eines Motoröls lässt keinerlei Rückschlüsse auf Qualität bzw. Alter zu. So gibt es z. B. chemische Zusätze, welche die eigentliche Farbgebung (Bernstein) des Öls überlagern und es dadurch einfärben.
Grundsätzlich sind die Angaben der Gasanlagenhersteller und der Motorhersteller zu beachten. Gibt der Fahrzeughersteller allgemeinere Spezifikationen frei (z. B. ACEA C2/C3 oder C4), so sind aschearme Öle entsprechend dieser Spezifikationen bei Gasbetrieb zu bevorzugen. Außerdem ist Cera Tec als Ölzusatz für gasbetriebene Motoren grundsätzlich von Vorteil.
Ausschlaggebend für die Auswahl eines Öls sind die Qualität und die Herstellerfreigaben, nicht die Viskosität. Diese Angaben befinden sich auf dem Gebindeetikett. Die Angabe 5W-30 bezieht sich lediglich auf den Flüssigkeitszustand eines Öles bei einer bestimmten Temperatur und ist keine Qualitätsangabe.
Der Füllstand des Motorenöls wird immer im betriebswarmen Zustand gemessen. Dadurch ist gewährleistet, dass der Motor imTemperaturbereich, in dem er sich die meiste Zeit befindet, optimal mit Schmiermittel versorgt wird.
Um das Motoröl seines Fahrzeugs nachzufüllen, muss man kein Fachmann sein. Jedoch gibt es ein zwei wesentliche Dinge zu beachten:
- Die richtige Ölmenge
Bevor das Motoröl nachgefüllt wird, muss der genaue Ölstand geprüft werden. Dies erfolgt mittels des Ölmessstabs (meist farblich gekennzeichnet im Bereich des Öleinfüllstutzens) oder des Fahrzeugmenüs. Das Fahrzeug muss dabei auf einer ebenen Fläche stehen.
Zum Messen mit dem Ölmessstab diesen einfach herausziehen, anhaftendes Öl abwischen, wieder hineinstecken und nochmals herausziehen. Nun ist der genaue Ölstand ablesbar. Am Ölmessstab liegt zwischen den Markierungen MIN. und MAX. in der Regel ein Liter.
- Das richtige Motoröl
Falls Sie nicht wissen, welches Öl Sie verwenden müssen, hilft Ihnen unser Ölwegweiser weiter.
Die Mischbarkeit moderner Motorenöle untereinander, egal welcher Art, muss unter allen Umständen gegeben sein. Denn nicht immer ist gewährleistet, dass der Durchschnittsautofahrer weiß, welches Motorenöl von der Werkstatt beim Ölwechsel verwendet wurde.
Kleinere Mengen wie z. B. beim Nachfüllen des Öls (c. a. 1 Liter) sind daher kein Problem. Von der Mischung größeren Ölmengen raten wir jedoch ab, da sich die Wirksamkeit der unterschiedichen Motoröle dadurch unter Umständen beeinflussen kann.
Eine pauschale Aussage, wie häufig Motoröl nachgefüllt werden muss, kann nicht getroffen werden. Der Ölverbrauch kann selbst bei baugleichen Motoren stark variieren und ist von diversen Faktren abhängig. Solange keine automatische Ölfüllstandskontrolle verbaut ist, gilt es, den Ölstand regelmäßig zu prüfen und entsprechend zu reagieren.
Nein. 2-Takt-Öl löst sich vollkommen in Kraftstoff und entmischt sich auch nach langer Standzeit nicht.
Ohne eine fundierte Laboranalyse des Altöls kann der genaue Zustand eines Motoröls nicht beurteilt werden. Wann ein Wechsel des Schmierstoffs nötig ist, entscheidet daher entweder das Fahrzeug selbst (variabel) oder aber der Wechsel wurde seitens des Herstellers auf ein fixes Laufleistungs- oder Zeitintervall festgelegt.
Im Falle eines variablen Wechselintervalls zeigt Ihnen das Fahrzeug an, wann ein Wechsel fällig wird. Die Laufleistung bis zum nächsten Wechsel lässt sich im Fahrzeugmenü einfach abfragen. Sollte ein fester Wechsel vorgeschrieben sein, steht der Termin meist auf dem Ölzettel im Motorraum oder im Serviceheft des Fahrzeugs.
De additieven (additievenpakketten) in de olie spelen een belangrijke rol, vooral met het oog op de voortschrijdende ontwikkeling van motoren en versnellingsbakken en de behoefte aan steeds dunnere oliën. Een additievenpakket is een mengsel van verschillende chemische stoffen die de eigenschappen van de olie op verschillende manieren beïnvloeden.
Terwijl de basisolie vroeger de belangrijkste prestatiecomponent van motorolie was, zijn het tegenwoordig de additievenpakketten. Moderne oliën bestaan voor bijna een derde uit additievenpakketten. Het zijn deze additieven die zorgen voor reiniging, corrosiebescherming, koeling en smering in oliën met een extreem lage viscositeit.°De eigenlijke olie is vaak slechts de dragervloeistof voor de additievenpakketten.
Tegenwoordig maken bijna alle motor- en transmissieoliën gebruik van individuele additievenpakketten als onderdeel van de formulering. Om officiële goedkeuring van de fabrikant te krijgen, moet een additievenpakket van hoge kwaliteit worden gebruikt dat is afgestemd op de vereiste oliespecificatie. Sommige meer geavanceerde additievenpakketten kunnen worden gebruikt om een olie te produceren die aan meer dan één specificatie voldoet.
Dem Motoröl wird Molybdändisulfid beigemischt. Dieses anthrazitfarbene Additiv überlagert die „normale“ Farbgebung des Öles.
Da sich auch nach dem Ölwechsel Rußrückstände im Ölkreislauf befinden, ist das Öl oftmals nach den ersten Umdrehungen des Motors wieder schwarz eingefärbt. Dies ist jedoch kein Grund zur Panik. Im Gegenteil: Es zeigt, dass das Motoröl den Kreislauf reinigt, Ablagerungen aufnimmt und diese zum Ölfilter transportiert.
Wird ein Fahrzeug hauptsächlich auf Kurzstrecken bewegt, wird das Kondenswasser, welches durch Temperaturunterschiede entsteht, mit dem Öl vermischt und verdampft nicht. Diese Öl-Wasser-Emulsion lagert sich dann im gesamten Motor ab. Sichtbar wird dies an der Öleinfüllöffnung in Form von hellbraunem Schlamm. Verwenden Sie die Ölschlammspülung, um den Motor davon zu befreien.
Motorolie wordt permanent blootgesteld aan extreme thermische en mechanische belasting, waardoor het zichzelf na verloop van tijd verbruikt en vervuilt. Bijvoorbeeld door verbranding in de motor, verdunning met brandstof of condenswater, natuurlijke olieveroudering en mechanische slijtage. Dit bevordert onder andere de vorming van afzettingen door verbrandingsresten en kan op de lange termijn ernstige gevolgen hebben:
-
compressie- en vermogensverlies
-
slechte uitlaatgaswaarden en gevaar dat de uitlaatgasinspectie mislukt
-
hoger brandstof- en olieverbruik
-
verminderd smeervermogen
-
smeermiddel bereikt de afzonderlijke smeerpunten in de motor niet meer
-
toenemende motorslijtage tot het breken van de distributieketting en motorschade
Der Ölstand des Motors muss immer zwischen dem angegebenem Min-Max-Bereich liegen. Denn sowohl zu wenig als auch zu viel Öl kann dem Motor erheblichen Schaden zuführen.
Füllt man zu viel Öl nach, kann dies zu vermehrter Luftblasenbildung führen. Diese Luftblasen werden dann von der Ölpumpe angesaugt und durch den Motor an die Schmierstellen befördert. Da Luft nicht schmiert, entsteht an den zu schmierenden Reibpartnern vermehrt Verschleiß, was zu einem Motorschaden führen kann.
Ein weiteres Problem der Überfüllung ist ein erhöhter Öldruck. Dieser kann dazu führen, dass Dichtungen, welche das Öl im Motor halten sollen, aus ihrer eigentlichen Position herausgerissen oder beschädigt werden und so der Motor undicht wird.
Transmissieoliën hebben in principe dezelfde taken als motoroliën. Het belangrijkste verschil is dat transmissieoliën doorgaans aan aanzienlijk hogere druk- en schuifkrachten worden blootgesteld dan motorolie. Ze zijn speciaal bedoeld voor de bescherming, smering en koeling van transmissiesystemen. Een ander verschil is dat transmissieolie niet wordt verdund door de brandstoftoevoer. Transmissieoliën hebben daarom in principe andere bestanddelen – andere additievenpakketten – nodig om de vereiste taken te kunnen vervullen.
Wichtig bei der Auswahl des passenden Motorenöls ist die vom Fahrzeughersteller vorgegebene Spezifikation oder Freigabe, welche sich in der Betriebsanleitung des Fahrzeugs findet. Ist diese auf dem Etikett eines Öls aufgeführt, kann dieses Öl für den jeweiligen Motor verwendet werden.
Eine andere Möglichkeit, das richtige Motoröl für Ihr Fahrzeug zu finden bietet unser Ölwegweiser.
Wie auch beim Auto gilt es grundsätzlich, bei der Auswahl des Öls für Schneefräsen den Empfehlungen des Herstellers zu folgen. Die Erfahrung zeigt jedoch, dass unser Special Tec LL 5W-30 die Mehrheit der auf dem Markt erhältlichen Schneefräsen abdeckt.
Additieven
Bei im Ölbad laufenden Kupplungen können pro Liter Motorenöl 20 ml Additiv beigemischt werden. So kommt es zu keinem Kupplungsrutschen. Für die perfekte Dosierung empfehlen wir das Motorbike Oil Additive oder den Motorbike MoS2 Shooter.
Vor dem Einsatz von Motor Protect bei im Ölbad laufenden Kupplungen raten wir jedoch ab.
Ja, Motor Protect kann in modernen Longlife-Ölen wie z. B. Synthoil Longtime Plus 0W-30 und Synthoil Longtime 0W-30 eingesetzt werden.
Ja, dies ist durch einen Feldtest mit Firmenfahrzeugen erprobt. Das Oil Additiv mindert den Verschleiß um ca. 30 %.
Ja, denn Öl-Verlust Stop enthält Weichmacher und Viskositätsverbesserer. Es regeneriert Elastomerdichtungen und wirkt bei hohen Temperaturen leicht viskositätserhöhend. Dies bewirkt eine effizientere Schmierung bei Turboladerlagern.
Davon raten wir ab. Der Einsatz von Öl-Verlust Stop in Motoren mit im Motoröl laufender Kupplung kann aufgrund der enthaltenen Additive zu Kupplungsrutschen führen.
We raden het in principe niet aan, maar sommige combinaties zijn mogelijk. Neem contact op met onze toepassingstechnici met betrekking tot uw specifieke vraag.
Ja, unsere Öl- und Kraftstoffadditive sind in ihrer Formulierung so aufeinander abgestimmt, dass diese sich und das Gesamtgemisch nicht negativ beeinflussen.
Ja, het mengen van maximaal twee verschillende motorolieadditieven is in principe mogelijk. Het totale additiefgehalte van maximaal 10 procent in de motorolie mag daarbij echter niet worden overschreden.
Sommige additieven neutraliseren elkaar evenwel. Hier in onze matrix ziet u welke additieven met elkaar kunnen worden gecombineerd.
Bei Verwendung von herkömmlichen Sommerdieselkraftstoffen, die eine Tieftemperaturbeständigkeit von 0 Grad Celsius aufweisen, wird bei eingehaltener Dosierung von Diesel Fließ Fit eine Verbesserung auf -6 bis -8 Grad Celsius erreicht.
Nein, bei diesen Kraftstoffen tritt keine Verbesserung der Tieftemperaturbeständigkeit ein.
Alle Informationen zu den Mischverhältnissen einzelner Produkte finden Sie auf den Produktdetailseiten, auf den Produktdatenblättern oder dem Etikett auf der Dose.
Generell ja. LIQUI MOLY verfügt jedoch über ein spezielles Motorradprogramm, bei dem diese Formulierung speziell auf die geringeren Tankvolumina der Motorräder abgestimmt ist.
Smeermiddelen
Nein! HLP-Öle sind Hydrauliköle und nicht für den Einsatz in Servolenkungen geeignet. Im schlimmsten Fall kann es – gerade bei niedrigen Temperaturen – dadurch zum Ausfall der Lenkung kommen. Deshalb unbedingt auf die Herstellerfreigaben und -anforderungen achten, da die Lenkung ein sicherheitsrelevantes Bauteil ist.
Transmissieolie verliest na verloop van tijd vermogen. Onder andere veranderen de viscositeit en de wrijvingswaarden van de olie, wat een negatieve invloed heeft op de transmissie en het schakelgedrag.
Oorzaken hiervoor zijn slijtage, wrijving, olieveroudering en condenswater. Bij moderne voertuigen ontstaan er bovendien hogere temperaturen in de motorruimte of zijn de motoren ingekapseld (om geluidswaarden laag te houden). Maar ook de hoge koppels van moderne motoren maken het de transmissies moeilijk.
Vaak leest men de vermelding 'Lifetime vulling'. Voor de meeste fabrikanten betekent 'Lifetime' echter slechts een levensduur van 250.000 tot 280.000 km. Deze levensduur kan door belastingen sterk worden verkort. Het resultaat zijn schakelproblemen en hoge slijtage, in het ergste geval zelfs uitval van de transmissie. Transmissiefabrikanten, zoals ZF, adviseren daarentegen om de transmissieolie elke 80.000 tot 120.000 km of uiterlijk na acht jaar te verversen.
Ja.
Voertuigproblemen
De motor reageert niet meer en u hebt het gevoel dat het acceleratievermogen afneemt? Vaak is de oorzaak daarvan snel verholpen en is er geen defect of motorschade.
Veel korte afstanden en/of stadsverkeer leiden snel tot een verkoold inspuitsysteem, waardoor de ultrafijne verneveling van de brandstof bij het inspuiten in de verbrandingskamer wordt verstoord. De brandstof kan niet meer optimaal verbrand worden, en de efficiëntie van de motor daalt, het brandstofverbruik stijgt, de motor loopt onrustiger en de acceleratie wordt zwakker.
Speedtec benzine of Speedtec diesel kan deze problemen oplossen en voorkomen. Het additief verwijdert afzettingen, zorgt voor een fijnere verneveling van de brandstof en zo voor een efficiëntere verbranding, waardoor ook de acceleratie weer wordt verbeterd.
Bij dieselvoertuigen kan het vermogen van de motor ook zonder herkenbaar defect of reden afnemen. In extreme gevallen start de motor niet meer of schakelt hij zich uit.
Een verstopt dieselpartikelfilter kan de oorzaak zijn. Als het controlelampje voor het filter op het display brandt, kunt u er zeker van zijn. Veel korte ritten verergeren het probleem, omdat de noodzakelijke vrijbrandtemperatuur van ongeveer 600 graden Celsius niet kan worden bereikt of gedurende meer dan 30 minuten constant kan worden gehouden. Bovendien wordt de motor bij korte ritten nooit echt warm, waardoor er meer roet wordt gevormd. Het probleem wordt dus nog groter.
Er zijn verschillende manieren om het filter te reinigen:
- Vervangen van het filter is altijd de duurste en ook niet altijd noodzakelijke optie.
- De meest effectieve mogelijkheid is een professionele reiniging van het dieselpartikelfilter in een LIQUI MOLY-partnerwerkplaats.
- De voordeligste variant is bescherming van het dieselpartikelfilter. Het additief verlaagt de verbrandingstemperatuur van de roetdeeltjes in het dieselpartikelfilter, waardoor het filter ook bij lagere temperaturen en op korte trajecten kan worden 'vrijgereden'.
Voor een optimale verbranding van de brandstof kunt u Motorbike Speed Additive aan de benzine toevoegen. Eenvoudig gezegd wordt de brandstof door het additief nog fijner verneveld, waardoor deze ook sneller verbrandt. Hierdoor worden de krachtontwikkeling en het acceleratiegedrag van de motor verbeterd. Tegelijkertijd reinigt Motorbike Speed Additive de verstuivers.
Automatische transmissies vereisen een speciale servicebeurt en verversen van de transmissieolie. Ook al spreken autofabrikanten van een levenslange houdbaarheid van hun automatische transmissieoliën, toch zeggen transmissiefabrikanten dat de transmissieolie uiterlijk na 100.000 km moet worden ververst.
Afzettingen in de tandwielkast zorgen voor een slechte oliecirculatie, wat schakelproblemen kan veroorzaken. Regelmatig professioneel onderhoud van de transmissie en tijdige vervanging van de transmissieolie zijn essentieel. Anders kunnen vuil en metaalslijpsel in de olie dure schade veroorzaken.
Door reiniging kan het probleem worden verholpen. Transmissieoliespoeling met verversing van de transmissieolie zorgt ervoor dat de tandwielkast op de lange termijn bestand is tegen de belastingen. Daarna schakelt het weer als nieuw.
Kunnen de versnellingen van uw handgeschakelde versnellingsbak slecht worden ingeschakeld of blijft een versnelling hangen? Dit kan verschillende oorzaken hebben: een kapotte of versleten koppeling (herkenbaar aan een krakend geluid bij het schakelen). Maar ook andere defecte onderdelen kunnen schakelproblemen veroorzaken. Deze problemen kunnen alleen verholpen worden door reparatie in een servicewerkplaats.
Er zijn echter ook onschuldigere oorzaken voor schakelproblemen. Lucht in het koppelingssysteem kan een mogelijkheid zijn. Dat kunt u eenvoudig zelf vaststellen: Trap de koppeling een paar keer achter elkaar in. Als de versnellingen daarna probleemloos kunnen worden geschakeld, wijst dit op lucht in het hydraulisch systeem.
Vaak is echter ook het transmissieoliepeil te laag, de transmissieolie is oud of niet geschikt voor uw voertuig.
Maar ook als alles correct is, kunnen er bij voertuigen problemen optreden bij het schakelen. Ons speciale transmissie-additief kan een oplossing bieden. Het zorgt voor een zeer stabiele smeerfilm op de metalen delen van de tandwielkast, wat de wrijving vermindert en veel schakelproblemen oplost. Het schakelen wordt door het transmissieolie-additief zachter, de versnellingen kunnen beter worden ingeschakeld en het schakelcomfort wordt duidelijk verhoogd. Het additief kan ook preventief worden gebruikt, zodat schakelproblemen door te hoge wrijving helemaal niet ontstaan. Uw LIQUI MOLY-servicewerkplaats biedt u snel en voordelig toevoeging van het transmissieolie-additief.
Begrippen van A-Z
De ACEA (European Automobile Manufacturers' Association) is sinds 1 januari 1996 de officiële opvolger van de CCMC. Deze definieert de kwaliteit van de motoroliën overeenkomstig de eisen van de Europese motorfabrikanten.
Een specificatie of vrijgave die voldoet aan de voorgaande (inmiddels verouderde) specificatie of vrijgave en deze overtreft, wordt achterwaarts compatibel genoemd.
Een additievenpakket is een mengsel van verschillende chemische stoffen die de eigenschappen van de motorolie op verschillende manieren beïnvloeden.
De alkalische reserves van een olie neutraliseren de zure reactieproducten die ontstaan bij de verbranding van brandstof.
Een ongewenst nevenproduct van de circulatiesmering, dat ontstaat door de insluiting van kleine luchtbellen in de motorolie. Antischuimadditieven zorgen voor aanmerkelijk minder schuimvorming bij de circulatie van olie (luchtinsluiting).
Het American Petroleum Institute (API) definieert wereldwijd de kwaliteitseisen en testcriteria voor smeermiddelen. Europa c.q. Europese fabrikanten zijn hiervan grotendeels uitgesloten.
Zogenoemde automatische transmissievloeistoffen (ATF) hebben een bepaalde wrijvingscoëfficiënt en een hoge viscositeitsindex. Deze oliën worden voornamelijk gebruikt in automatische transmissies en stuurbekrachtigingen.
Het basegetal geeft in motoroliën de hoeveelheid alkalische reserves aan. Bij gebruikte olie geeft het basisnummer een indicatie van de resterende additieven die nog niet zijn gebruikt.
De basisolie is het uitgangsproduct voor de productie van smeeroliën. Basisoliën (mineraal, hydrocrack of volledig synthetisch) worden geproduceerd via verschillende raffinageprocessen.
Detergentia zijn wasactieve stoffen die de vorming van aanslag voorkomen of uit de motor verwijderen. Bovendien vormen detergentia de zogenoemde alkalische reserves.
De dispergeermiddelen in motoroliën omhullen vaste en vloeibare verontreinigingen in de olie en transporteren deze naar het oliefilter.
Bij distilleren wordt ruwe olie onder atmosferische druk verhit en in zijn bestanddelen gescheiden.
Additieven voor extreem hoge druk (EP-additieven) vormen onder hoge druk en hitte een 'beschermende laag' op metalen oppervlakken.
Een friction modifier (FM) of wrijvingsmodificator creëert zwakke bindingen op metalen oppervlakken en vermindert of verbetert daardoor de wrijvingseigenschappen van een smeermiddel.
GL staat voor 'Gear Lubricant' (tandwielsmeermiddel) en geeft de drukstabiliteit van tandwieloliën aan volgens API.
High Temperature High Shear (HTHS) is de dynamische viscositeit van een vloeistof gemeten bij 150 °C onder invloed van hoge schuifkrachten.
Hydrocrack-basisoliën worden geproduceerd op basis van paraffine. Deze oliën zijn momenteel state of the art en worden onder andere gebruikt in ultramoderne benzine-/dieselmotoren.
Hydrofinishing is de toevoeging van waterstof om een optimale verouderingsstabiliteit te bereiken bij de productie van minerale basisolie.
Bij hydrokraken of 'hydrocracking' worden lange molecuulketens gesplitst in een waterstofrijke omgeving. De gebruikte waterstof hecht zich aan de open ketenuiteinden en 'repareert' de breukplekken.
Het International Lubricant Standardization an Approval Committee (ILSAC) ontwikkelt prestatienormen voor motorolie voor benzinemotoren van personenwagens. De API-standaarden vormen de basis.
De Japanese Automotive Standards Organisation (JASO) verdeelt smeerolie in verschillende klassen en wordt hoofdzakelijk gebruikt voor motorfietsen en in Aziatische gebieden.
Bij katalytisch hydrokraken worden de molecuulketens gesplitst in aanwezigheid van een katalysator (bv. synthetische aluminiumsilicaten) en bij een temperatuur van 500 °C.
Tijdens het kraken worden lange koolwaterstofmoleculen gesplitst. Deze gebroken moleculenketens vormen het uitgangsproduct voor synthetische oliën.
Low-Speed Pre-Ignition of stochastische voorontsteking komt voornamelijk voor bij moderne kleine turbobenzinemotoren met directe inspuiting. Deeltjes of oliedruppels warmen op wanneer de motor versnelt en vormen een extra ontstekingsbron die de brandstof doet ontbranden vóór de reguliere ontsteking door de bougie. Dit leidt tot 'kloppen' en tot driedubbele drukopbouw, wat weer kan leiden tot motorschade.
De grenspompviscositeit beschrijft de test voor de indeling van de smeermiddelen in de betreffende SAE-klassen. Daarbij mag de viscositeit van de betreffende SAE-klasse bij een gedefinieerde temperatuur niet worden overschreden, om de zelfstandige nastroming van het smeermiddel te garanderen.
Minerale basisoliën zijn een rechtstreeks product van aardoliedistillatie. Dit type basisolie wordt niet meer gebruikt in moderne motoren.
Nafta is de benaming voor ruwe benzine, een product van aardoliedistillatie.
De National Marine Manufacturers Association (NMMA) is een belangrijke nationale handelsvereniging in de VS, die onder andere oliecertificeringsprogramma's opstelt voor motoren die in een maritieme omgeving worden gebruikt.
Bij het ontparaffineren worden waskristallen uit het betreffende destillaat verwijderd om het vloeipunt te verbeteren (de laagste temperatuur waarbij de olie nog net stroomt als deze onder vastgelegde omstandigheden wordt afgekoeld).
Paraffine is de naam voor de waskristallen, die een bijproduct zijn van de productie van minerale basisolie.
Een pour-point-depressant (PPD-additief) verandert de structuur van de waskristallen in de basisolie en vertraagt de groei ervan. Zo wordt het vloeipunt van de olie zo laag mogelijk gemaakt of worden de eigenschappen voor lage temperaturen verbeterd.
Raffineren is het verwijderen/omzetten van ongewenste bestanddelen in vacuümdistillaten.
Ruwe olie is een mengsel van voornamelijk koolwaterstoffen dat is ontstaan door het ontledingsproces van organische stoffen.
SAE International (voorheen de Society of Automotive Engineers) specificeert de viscositeitsklassen voor motor- en transmissieoliën die in de auto-industrie worden gebruikt en die door fabrikanten wereldwijd worden gevolgd.
De afkorting SAPS staat voor 'Sulphated Ash, Phosphorus en Sulphur' (sulfaat-as, fosfor en zwavel). Deze 'low- of mid-SAPS-oliën' worden voornamelijk gebruikt in motoren die een uitlaatgasnabehandelingssysteem zoals DPF of OPF hebben.
Bij vacuümdistillatie worden de residuen van de distillatie verder gescheiden onder verlaagde druk. Door het vacuüm kan het kookpunt met ca. 150 °C worden verlaagd, waardoor kraken van de moleculen wordt voorkomen.
De viscositeit is de weerstand (interne wrijving) van vloeistoffen. Hoe hoger de weerstand, hoe stroperiger de olie. De viscositeit van motor- en versnellingsbakolie wordt gespecificeerd volgens SAE.
De viscositeitsindex (VI) beschrijft het viscositeits-/temperatuurgedrag van een olie. Hoe hoger de VI, hoe lager de viscositeitsverandering over het gehele temperatuurbereik.
Viscositeitsindexverbeteraars zijn polymeren die bedoeld zijn om de temperatuurafhankelijke viscositeitsverandering van een olie te beïnvloeden.
Het vloeipunt of 'pour-point' is de laagste temperatuur waarbij de olie nog net stroomt als deze onder bepaalde omstandigheden wordt afgekoeld.
Volledig synthetische basisoliën zijn oliën op basis van polyalfaolefine. Deze worden synthetisch geproduceerd en zijn zeer stabiel qua temperatuur en veroudering.