Catalytic-System Cleaner

Additief in de LIQUI MOLY pompspuitfles (art nr. 3316) vullen. Pompspuitfles oppompen. Toegang tot het aanzuigkanaal creëren, idealiter achter de turbolader. Houd er rekening mee dat de toegang achter de luchtmassasensor moet zijn. Start de motor en spuit het additief met korte tussenpozen bij gemiddelde toerental (2.000-3.000 tpm) in het aanzuigkanaal. Als er geen toerentalschommelingen zijn, kunnen de spuitintervallen verlengd worden. Bij grote toerentalafwijkingen (<700 tpm), spuittijd verkorten. Controleer de pompspuitfles voor een fijne verneveling regelmatig voor voldoende restdruk. LIQUI MOLY aanvaardt geen enkele garantie voor toepassingen die afwijken van de specificaties in de productinformatie en van andere dan de hier genoemde doseersystemen. De gebruiker is als enige verantwoordelijk voor het controleren van de geschiktheid van afwijkende doseersystemen. Voor een optimale reiniging van het brandstofsysteem raden wij aan om Catalytic System Clean (art. nr. 7110) direct na gebruik van het additief aan de brandstof toe te voegen. Dit garandeert een optimale reinheid van het gehele motorsysteem inclusief het uitlaatgassysteem.

Mangaanoxide gebaseerde afzettingen in de katalysator kunnen niet worden verwijderd.